Eriks website
 
 

Kerkgeschiedenis (in het kort)

Kerkgeschiedenis (losse feiten)


Nederduits Gereformeerde Kerk (later de Nederlandse Hervormde Kerk) en voorgeschiedenis
Uit het lutheranisme en het calvinisme en opvattingen van Erasmus onstond in Nederland een eigen calvinistische stroming. Er was in 1571 nog geen vrijheid van godsdienst.In 1568 was al een eerste samenkomst gehouden in Wezel. En men kon in 1571 voorbereid naar de kerk gaan in Emden. Daar werd de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus al gebruikt. Tijdens de Unie van Utrecht in 1579 werd de afspraak gemaakt dat de Nederduits Gereformeerde kerk de publieke kerk werd van ons land. (De Unie van Utrecht was een getekende overeenkomst tussen een aantal gewesten in Nederland. De afspraken hadden bijvoorbeeld betrekking op een aantal staatkundige zaken, waaronder belasting, defensie en godsdienst. En ook, dat men de Spanjaarden het land uit zou jagen.) De Nederduits Gereformeerde Kerk had ook kerkgemeenten in Londen, delen van Duitsland en Frankrijk.
Al snel kwamen er scheuringen binnen de Nederduits Gereformeerde Kerk tussen de remonstranten en de contra-remonstranten. De remonstranten geloofden niet, dat iemands geestelijk behoud niet was voorbestemd. De contra-remonstranten geloofden (en geloven) dit wel. De contra-remonstranten stelden de kerk boven de staat. De remonstranten stelden staat boven de kerk.
In 1571 onstond De Nederduits Gereformeerde Kerk in Duitsland. Deze kerk werd ook wel Nederduitsch Gereformeerde Kerk of vaak in die tijd Gereformeerde Kerk genoemd. In 1571 werd deze kerk de publieke kerk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Onder de Franse overheersing in 1795 was deze niet meer de publieke kerk. En in 1816 werd door koning Willem I de naam veranderd in: Nederlandse Hervormde Kerk. De Nederlandse Hervormde Kerk kreeg van de koning ook een nieuw reglement.
De synode van Dordrecht
In 1618 en 1619 werd de Synode van Dordrecht gehouden. Deze was in opdracht van de Staten-Generaal belegd. Het belangrijkste punt van die vergadering was het geschil tussen de remonstranten en de contra-remonstranten. Er werd gestemd tegen de remonstranten op 5 punten. Deze punten staan vermeld in de Dordtse Leerregels. Deze wordt dus nog steeds in de kerk gebruikt. De remonstranten mochten bij de synode ook niet meepraten. Ze werden uitgesloten van de beraadslagen. Tijdens deze synode werd ook besloten om de Bijbel in het Nederlands te vertalen, die in 1637 gereedkwam (de Statenvertaling). Tijdens de Synode van Dordrecht werd ook De Dordtse Kerkorde aangenomen. Deze wordt nog steeds in de gereformeerde kerken gebruikt.
De afscheiding van 1834
In 1816 wilde koning Willem I de Dordse Kerkorde van tafel vegen. En deze vervangen door het Algemeen Reglement voor het bestuur der Nederlandsche Hervormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden. De toen nog Nederduits Gereformeerde Kerk werd toen de Nederlandse Hervormde Kerk. Deze daad werd door het kerkvolk gezien als een ongewenste inmenging van de staat in de kerk. Door zijn kritiek op deze ontwikkelingen werd ds. De Cock afgezet. Met het afzetten was de gemeente van ds. De Cock het niet eens. Deze ontwikkeling in Ulrum was het begin van het landelijk afscheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk. Protest had geen zin. De regering wilde, dat de nu ontstane afgescheiden kerk erkenning aanvroeg. Maar dat wilden de Afgescheidenen in het begin niet. Het niet erkend zijn van een kerkgenootschap leidde tot grote problemen. Er werd ook een wet van Napoleon aangepast, zodat samenkomsten van 20 mensen of meer toestemming moesten hebben van de regering. Anders belandde de predikant in het gevang. Over het aanvragen van erkenning kwam onder de Afgescheidenen nogal wat ruzie. En later tot een splitsing. Zo ontstond de Christelijke Afgescheiden Gemeente en de Gereformeerde Kerken onder het Kruis. De Gereformeerde Kerken onder het Kruis mochten zich niet Gereformeerd noemen volgens het reglement van 1816. Een kerk ‘gereformeerd’ noemen, kon leiden tot vervolging. Vandaar ook de toevoeging “onder het Kruis’. Ze noemden zich Gereformeerd, omdat ze zichzelf zagen als voortzetting van de Gereformeerde Kerk.
In 1840 trad koning Willem I af, toen werden de vervolgingen minder. Na een grondwetswijziging in 1848 stopten deze geheel. In 1869 zijn de Gereformeerde Kerken onder het Kruis en de Christelijke Afgescheiden Gemeenten weer samengegaan en vormden zo de Christelijke Gereformeerde Kerk. Een paar gemeenten van de Gereformeerde Kerken onder het Kruis bleven zelfstandig en vormden in 1841 samen met een deel van de Ledeboeriaanse Gemeenten de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika. Hieronder ga ik daar verder op in. In 1892 ging het grootste deel van de Christelijke Gereformeerde Kerk samen met de Nederduits Gereformeerde Kerk (dolerend), die was ontstaan na de Doleantie van 1886. Uit de fusie van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduits Gereformeerde Kerk (dolerend) ontstond de Gereformeerde Kerken in Nederland. Een klein deel van de Christelijke Gereformeerde Kerk bleven zelfstandig onder dezelfde naam. Want er waren mensen, die bezwaar maakten tegen deze fusie..Zij achtten de beginselen van de afscheiding van 1834 en de doleantie van 1886, fundamenteel met elkaar in strijd. Ze hadden ook bezwaar tegen de leer omtrent de wedergeboorte en de doop. Gedoeld wordt op de leer van de veronderstelde wedergeboorte in verband met dr. A. Kuyper. In 1947 zijn ze de Christelijke Gereformeerde Kerken gaan heten.
Christelijke Gereformeerde Gemeenten
In 1947 werd ds. Hendrik Visser geschorst als predikant vanwege een leergeschil. Zo kwam deze buiten de Christelijke Gereformeerde Kerken te staan. In 1969 viel dit kerkverband uiteen. De Christelijk Gereformeerde Gemeenten behoorde tot de bevindelijk gereformeerden.
Christelijke Gereformeerde Gemeenten in Nederland
In 1952 onstond de Christelijke Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Ds. Jacobus Gerardus van Minnen wilde de oude lijn voortzetten, want hij had moeite met de ontwikkelingen binnen de Christelijke Gereformeerde Kerk. Hiervoor zag hij geen mogelijkheid binnen de Christelijke Gereformeerde Kerk, daarom scheidde hij zich af. Ook de Christelijk Gereformeerde Gemeenten in Nederland behoorde tot de bevindelijk gereformeerden.
Bij ds. Visser waren vooral vrije groepen, die zich bij zijn kerk aansloten. Er is in de jaren 60 geprobeerd om de Christelijke Gereformeerde Gemeente en de Christelijke Gereformeerde Gemeente in Nederland te laten fuseren.
Ledeboeriaanse Gemeenten
Een aantal gereformeerde kerkelijke gemeenten in Nederland (dus van de Gereformeerde Kerken onder het Kruis) hebben zich in 1841 afgescheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk en noemden zichzelf de Ledeboeriaanse Gemeenten. Die zijn ontstaan om de persoon en het werk van ds. Ledeboer (ds. Lambertus Gerardus Cornelis Ledeboer). Er werd bezwaar gemaakt, vooral tegen de reglementenbundel van 1816 en het zingen van gezangen in de kerk. Men had in het verleden geprobeerd om zich aan te sluiten bij de Afscheiding. Maar men koos toch voor een eigen richting. Ds. Ledeboer weigerde pertinent om erkenning aan te vragen bij de rijksoverheid.
Onder leiding van ds. Kerstens gingen de Ledeboeriaanse Gemeenten in 1907 samen met een klein aantal Gereformeerde Kerken onder het Kruis. Uit deze fusie ontstond de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika, in de volksmond genoemd: de Gereformeerde Gemeenten.
De Gereformeerde Gemeenten behoort tot de bevindelijk gereformeerden, ofwel reformatorisch, of in de volksmond ‘zwartekousenkerk’ genoemd. Een klein deel van de Ledeboeriaanse Gemeenten fuseerden niet. Ze wilden dat de predikant een ambtsgewaad ging dragen en dat de psalmen van Petrus Datheen (berijming van 1566) gezongen gingen worden. Ze hadden ook ernstige twijfels over de theologische opleiding, die ds. Kersten wilde oprichten. Ze gingen hun eigen weg en noemden zich de Oud-Gereformeerde Gemeenten.
Gereformeerde Gemeenten (in Nederland en Noord-Amerika)
De Ledeboerianen gingen in 1907 samen met enkele Gereformeerde Kerken onder het Kruis. Uit deze fusie ontstond de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika. Heden ten dage wordt deze kerk aangeduid met Gereformeerde Gemeente. Dit wordt gedaan, om dit kerkgenootschap niet te verwarren met de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De Gereformeerde Gemeenten behoort tot de bevindelijk gereformeerden, ofwel reformatorisch, of in de volksmond ‘zwartekousenkerk’ genoemd.
In 1953 werd op de Generale Synode kritiek geuit op dr. Steenblok. De kern van deze kritiek betrof het theologisch vraagstuk over de aanbod van genade. Dr. Steenblok had kritiek geuit op een boekje, wat in Engeland was verschenen. Schotse theologen hadden zich volgens dr. Steenblok laten beïnvloeden door dit boekje. Daarin werd gezegd, dat er een algemene liefde van God voor alle mensen zou zijn. En een verkiezende liefde, die alleen voor de gelovigen bestemd is. Dr. Steenblok had moeite met ‘een ruim aanbod van genade van alle toehoorders, dus zonder onderscheid’. Dr. Steenbloks prediking kenmerkte zich door de ellende eerst te prediken voor het evangelie. Uit protest verlieten een aantal predikanten de synode en dr. Steenblok volgde hen. Vervolgens verhief de synode dr. Steenblok uit zijn functie van docent wegens ‘eenzijdigheid in het geven van onderwijs’. Zo ontstond de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Ook deze kerk heeft dus een bevindelijk (reformatorisch) karakter.
De Doleantie
In 1886 ging onder leiding van ds. Abraham Kuyper een aantal kerkenraden uit de Nederlandse Hervormde Kerk. In Amsterdam ging het om 80 personen en over het hele land om 300.000 mensen. Ze noemden zich de Nederduits Gereformeerde Kerk (dolerend) en zagen zich als de voortzetting van de Nederduits Gereformeerde Kerk van voor 1816. Dolerend, omdat de kerkelijke organisatie een nieuwe reformatie belemmerde. En hun werd het recht ontzegd van de kerkelijke goederen. Uit protest werd de Nieuwe Kerk in Amsterdam bezet. Bij de Doleantie zijn meer mensen bij de kerk weggegaan dan bij de Afscheiding. Deze twee, de Afscheiding en Doleantie, zijn de twee grote afscheidingen in de 19e eeuw van de Nederlandse Hervormde Kerk. Bij de Afscheiding is 1% van de leden uit de kerk gestapt, bij de Doleantie 10%.
In 1869 zijn de Gereformeerde Kerken onder het Kruis en de Christelijke Afgescheiden Gemeenten dus weer samengegaan en vormden zo de Christelijke Gereformeerde Kerk. De Christelijke Gereformeerde Kerken maakten een doorstart in 1892. Zoals al gezegd, het grootste deel van de Christelijk Gereformeerde Kerk en de Nederduits Gereformeerde Kerk (dolerend) gingen samen. Uit die fusie ontstond de Gereformeerde Kerken in Nederland.